Details
- TitelDebietbepaling voor vrachtberekening van opgeloste stoffen in de Rijn
Obtaining discharge for calculating the load of dissolved substances in the Rhine - Auteur
- Opdrachtgever
- Projectnummer11210146
- Plaats van uitgaveDelft
- Uitgever
- Jaar van uitgave2024 (jun.)
- Pagina's30 p.
- Illustratiesfig., ref.
- Materiaal
- AnnotatieCommercial project
- Onderwerp
- Geografisch trefwoord
- Beschrijving
De landen in het Rijnstroomgebied streven naar een reductie van de emissies van microverontreinigingen naar het water uit systemen voor de inzameling en behandeling van stedelijk afvalwater, industrie en landbouw. In 2040 moeten deze emissies met minstens 30% verminderd zijn ten opzichte van de periode 2016-2018. Omdat het voor veel stoffen lastig is om emissies via verschillende routes te kwantificeren, wordt de reductie gemonitord aan de hand van trends in de stoffenvracht. In Nederland worden momenteel de stoffenvrachten alleen bij Lobith geƫvalueerd. De landen in het Rijnstroomgebied hebben afgesproken dat de vrachten ook verder stroomafwaarts bepaald gaan worden. Er worden al stoffenconcentraties bepaald bij Nieuwegein, Nieuwersluis, Andijk en Maassluis. Er ontbreekt echter nog een methode om een representatief debiet te bepalen waarmee de vracht kan worden bepaald.
Riwa-Rijn heeft Deltares gevraagd om advies te geven over methode(n) om een representatief debiet te bepalen op deze locaties. De stoffenconcentratie bepaald bij Nieuwegein wordt momenteel vermenigvuldigd met het debiet in de Lek bij Hagestein om de dagvracht te bepalen. Feitelijk wordt de concentratie bepaald in het Lekkanaal en niet in de Lek. Aangezien de stoffenconcentraties in de Lek mogelijk aanzienlijk kunnen verschillen van die in het vrijwel stagnante Lekkanaal, adviseren we om de vracht in de Lek te bepalen uit de MWTL meting bij Hagestein. De meetlocatie Nieuwegein beschouwen we niet als representatief voor het bepalen van een vracht in de Lek. De stoffenconcentratie bepaald bij Nieuwersluis in het Amsterdam-Rijnkanaal kan volgens onze informatie het beste vermenigvuldigd worden met het daggemiddelde debiet van debietstation Maarssen om de dagvracht bij Nieuwersluis te bepalen. Bij Andijk is het niet zinvol om een vracht te bereken, aangezien de stoffenconcentraties niet homogeen zijn verdeeld in het IJsselmeer. De trend kan het beste worden bepaald uit de stoffenconcentraties. Voor Maassluis is geen gemeten debiet beschikbaar in de Nieuwe Waterweg. Bovendien maakt de dynamiek veroorzaakt door getij, wind en rivierafvoer een vracht van een stof aanzienlijk minder betrouwbaar dan de vracht bepaald in een riviertak zonder getij (bijvoorbeeld bij Tiel in de Waal). We adviseren de locatiekeuze te heroverwegen. Als toch de vracht van stoffen bij Maassluis bepaald gaat worden, adviseren we gebruik te maken van debiet dat wordt berekend met het SOBEK 3 Rijnmaasmonding model. Ieder jaar wordt een simulatie van een jaar uitgevoerd met de invoer van waterstand, wind en afvoer op verschillende locaties, inclusief de Haringvlietsluizen. Het meest representatieve debiet wordt verkregen door het berekende debiet te middelen over een periode van 74,5 uur.BeschrijvingThe countries in the Rhine basin are striving to reduce emissions of micro-pollutants to water from urban wastewater collection and treatment systems, industry and agriculture. By 2040, these emissions must be reduced by at least 30 per cent compared to the period 2016-2018. As it is difficult to quantify emissions through different routes for many substances, reductions are monitored by trends in substance loads. In the Netherlands, substance loads are currently evaluated only at Lobith. The countries in the Rhine catchment have agreed that the loads will also be determined further downstream. Substance concentrations are already being determined at Nieuwegein, Nieuwersluis, Andijk and Maassluis. However, a method to determine a representative flow rate with which to determine the load is still missing.
Riwa-Rijn asked Deltares to advise on method(s) to determine a representative flow rate at these locations. The substance concentration determined at Nieuwegein is currently multiplied by the flow in the Lek at Hagestein to determine the daily load. In fact, the concentration is determined in the Lek canal and not in the Lek. Since the substance concentrations in the Lek could potentially differ significantly from those in the virtually stagnant Lek canal, we recommend determining the load in the Lek from the MWTL measurement near Hagestein. We do not consider the Nieuwegein measurement location to be representative for determining a load in the Lek. According to our information, the substance concentration determined at Nieuwersluis in the Amsterdam-Rijnkanaal can best be multiplied by the daily average flow from flow station Maarssen to determine the daily load at Nieuwersluis. At Andijk, it does not make sense to calculate a load, as substance concentrations are not homogeneously distributed in the IJsselmeer. The trend is best determined from the substance concentrations. For Maassluis, no measured flow is available in the Nieuwe Waterweg. Moreover, the dynamics caused by tides, wind and river discharge make a load of a substance considerably less reliable than the load determined in a river branch without tides (e.g. at Tiel in the Waal). We recommend reconsidering the choice of location. If the load of substances at Maassluis is to be determined anyway, we recommend using flow calculated with the SOBEK 3 Rhine Estuary model. A simulation of a year is carried out every year with input of water level, wind and discharge at various locations, including the Haringvliet locks. The most representative flow is obtained by averaging the calculated flow over a period of 74.5 hours.