Details

Het doel van dit onderzoek is om de ondergrond in het mondingsgebied van de Westerschelde in kaart te brengen en een relatie met de morfologische ontwikkeling te leggen, ten behoeve van het ontwerp van een proefsuppletie in het gebied. De erosie-resistentie van de bodem van de Westerscheldemonding varieert doordat er lagen met een zeer verschillende samenstelling en ouderdom aanwezig zijn in de ondergrond. Deze variatie is in zowel horizontale als verticale richting aanwezig en heeft invloed op de vorm van de geulen en de manier waarop ze zich kunnen verplaatsen. Een aanvullend onderzoeksdoel is te bepalen in welke mate het voorkomen van erosie-resistente lagen een rol speelt bij de ecologische diversiteit in het onderzoeksgebied. Voor dit onderzoek is een nieuw geologische model van erosie-resistente lagen in het onderzoeksgebied gemaakt. Dit geologische model is gebaseerd op seismiek uit 1996 waaruit de diepteligging van de bovenkant van deze erosie-resistente lagen bepaald is. De dikte van de geïnterpreteerde lagen is afgeleid uit bestaande boringen en geologische modellen. Door het nieuwe geologische model te combineren met de bathymetrie zijn gebieden geïdentificeerd waar erosie-resistente lagen kunnen dagzomen of nabij het oppervlak liggen en zodoende de morfologie en ecologie kunnen beïnvloeden. Om een goed beeld te verkrijgen van de impact van aanwezige erosie-resistente lagen voor de pilotsuppletie moeten aanvullende vragen beantwoord worden omtrent de kwantificering van de erosie-resistentie van deze lagen en de invloed van erosie-resistente lagen op de sedimentdynamiek in het gebied en de ecologische diversiteit en vestigingsmogelijkheden van bodemdierengemeenschappen in het onderzoeksgebied. Deze vragen kunnen beantwoord worden door een combinatie van metingen en modelstudies uit te voeren.